Het aantal zelfstandigen dat langdurig arbeidsongeschikt is vanwege psychische problemen, is van 3.980 in 2011 toegenomen tot 5.035 in 2015, zo blijkt uit cijfers die CD&V-kamerlid Griet Smaers opvroeg bij minister van Volksgezondheid De Block.
Mijn grootouders werkten 7 dagen per week, ik moest nog 6 dagen per week naar school, maar burn-out bestond niet. Niet voor niets een Engels woord. Het is immers het modewoord van de 21e eeuw. Velen zien het nog steeds als een ingebeelde ziekte, maar de wetenschap bestempelt deze ziekte eerder als een overlevingsmechanisme.
Veel mensen – ik ook – hebben (gezonde) stress nodig om te kunnen functioneren. Maar ben je aanhoudend moe en kun je toch niet kunt slapen? Word jegeplaagd door spierpijn zonder dat je dagelijks sport? Doet je maagpijn heb je geen eetlust? Heb je hartkloppingen en voel je je voortdurend opgejaagd? Ben je prikkelbaar en angstig? Is de succesvolle vertaler plots futloos, vindt hij niets meer leuk, kan hij zich niet meer concentreren? Vergeet hijopdrachten en maakt hij plots fouten? Heeft hij geen zelfvertrouwen meer en raakt hij totaal geïsoleerd? Dan is er meer aan de hand.
Velen denken nog steeds dat burn-out een typisch verschijnsel voor werknemers is. Zelfstandigen zijn immers ‘hun eigen baas’, ‘bepalen hun eigen ritme’, ‘stoppen wanneer ze willen’ en ‘zeggen neen’ als hun agenda voldoende gevuld is. De realiteit ziet er jammer genoeg anders uit, en zelfs echt alarmerend. In de lijst van beroepen die meer kans bieden op burn-out, staan leidinggevenden op de 7e plaats. Is niet iedereen die zijn eigen zaak leidt, een stuk leidinggevend? De zelfstandige staat echter hoe dan ook op plaats tien ‘omdat hij dag en nacht werkt’ schrijft Vacature.
Zelfstandigen geven aan dat ze onvoldoende tijd voor ontspanning hebben… (Securex en NSZ). Ik maak zelf ook steeds de bedenking waarom ik ’s ochtends tijd neem voor een douche, voor tandenpoetsen en aankleden, voor uitgebreid ontbijt voor de kinderen, inclusief broodtrommeltjes… Een vast ritueel, maar daarin komen mijn eigen ontbijt en een ochtend-, laat staan een avond’loopje’ niet voor, ook al leveren ze allebei ongelofelijk veel energie.
Zelfstandigen moeten produceren, actief zijn. Zonder inzet en engagement lukt het niet. De typische ‘kleine zelfstandige, kleine ondernemer’, ergo wij, vertalers en tolken, verenigt meestal drie functies in één persoon, ook al zijn ze qua inhoud zeer verschillend en contradictorisch. De zelfstandige – in casu de vertaler – is de vakman. In principe luidt het devies: ik ben vertaler, ik wil vertalen, dat is mijn vak. Als ondernemer moet diezelfde persoon echter zorgen dat die vertalingen worden verkregen, verworven: tijd die niet aan het vertalen kan worden besteed, maar tegelijk moet de ondernemer ervoor zorgen dat de zaak draait, dat de omzet voldoende is en steeds groter wordt. Hij ontwikkelt een visie, heeft ideeën, wil innoveren, bijleren (lees: permanente educatie). De manager moet van zijn kant alles coördineren, plannen, vervelende klanten te woord staan, zijn eigen grenzen en dus die van de vertaler en ondernemer in zichzelf kennen en respecteren, kortom ‘managen’…
En dan zijn we weer bij de vertaler die nu minder tijd ter beschikking heeft en tegelijk meer werk. Beter te veel werk dan te weinig werk, luidt het devies. En steeds weer de overweging: tegen dat ik het heb uitgelegd, heb ik het zelf (beter) gedaan. Toch blijkt outsourcing niet te versmaden. De kosten zijn vaak geringer dan de winst die je maakt door alles zelf te doen. Denk maar aan de voordelen van een goede boekhouder…. Heel belangrijk is ook dat je je energie gebruikt voor wat je energie geeft, wat je graag doet. Voor de zelfstandig vertaler is dat zonder twijfel: “Ik ben vertaler/tolk. Dat is mijn beroep en daar voel ik me goed bij.”
Kanttekening: dit betreft enkel de beroepsaspecten. De vertaler als privépersoon, kind, partner, vader/moeder, vriend/in, persoon wordt niet eens besproken! Quid: de balans werk-privé. Quid: vertaler/ ondernemer – partner, vader/moeder, … .
Soms zijn inzet en engagement echter onvoldoende om aan (een) crisissituatie(s) het hoofd te bieden. Precies op die momenten zijn de lichamelijke en mentale krachtreserves uitgeput en voelt de betrokkene zich leeg. Hij is letterlijk op, opgebrand. Een hoopje as. Gelukkig heeft haast elke zelfstandige iets van een feniks en de meesten herrijzen – weliswaar moeizaam – uit hun as.
In tegenstelling tot werknemers werken zelfstandigen doorgaans 60 uur per week en meer (Weltonline. de) en gelden er hoge kwaliteitseisen verbonden met een waanzinnige tijdsdruk. ‘Snel en goed’ zijn niet echt een goed stel, maar voor zelfstandigen bikkelharde realiteit.
Niet enkel het zwaard van de ‘deadline’ hangt boven zijn hoofd. Alles wat hij levert, moet bovendien perfect zijn. Voor de vertaler: doeltekst beter dan de brontekst, geleverd tegen gisteren en tegen een absolute bodemprijs. Begindaar maar eens aan!
Elke maand liggen er weer de rekeningen die moeten worden betaald en dus is de zelfstandige geneigd om wat meer hooi op zijn vork te nemen en in de val te trappen van de lage tot zeer lage en extreem lage tarieven! Hij wil immers ook een inkomen voor zijn privéleven. Een privéleven dat in de meeste gevallen onbestaande is of zwaar lijdt onder de professionele activiteiten. Als je leeft voor je werk, verwaarloos je de contacten met vrienden en familie en je geraakt algauw sociaal geïsoleerd. En dan hebben we het nog niet over de verwaarlozing van het eigen lichaam, de eigen geest.
Sport en beweging. Meestal beginnen we eraan als het te laat is. Na een ‘verwittigingske’. Elke zelfstandig vertaler zou nu – onverwijld – beweging in zijn agenda moeten inlassen en niet wachten tot de onesthetische vetkussentjes – erger nog, de man met de hamer, de burn-out – hem daartoe nopen.
Kunnen wij iets doen om burnout te voorkomen?
De websites met tips zijn legio. Ook Geestelijk gezond Vlaanderen laat zich niet onbetuigd.
Starten doen we bij onszelf: zelfvertrouwen, aanvaarding van je tekorten. Contacten met anderen zijn echter minstens zo belangrijk: redenen te over om geen enkele borrelavond meer te missen, deel te nemen aan permanente educatie, te netwerken (cfr. workshop op 15 september 2016); … Zie het niet te groots en geniet van kleine dingen: sprokkel tijd, laat je pc even alleen om te eten, eet ook niet te snel. Je kunt alleen eten of met een collega of een buitenstaander en praten of zwijgen en wegdromen, een paar pagina’s lezen in dat leuke boek. Iets nieuws doen is ook belangrijk: een nieuwe hobby ofeen nieuwe taal (zou beschermen tegen (jong)dementie) leren, een engagement aangaan, … Ik kan beamen dat sport belangrijk is… en toch is het steeds het eerste dat wegens ‘tijdverlies’ wegvalt, ook al weet ik dat ik tien keer meer energie heb na een uurtje joggen of een halfuurtje zwemmen. Bovendien maakt beweging wel je lichaam moe, maar je hoofd komt tot rust: het kost energie, maar het levert nog meer energie en… het spoort aan tot gezond eten in plaats van het gebruikelijke stresseten. Achteraf voel je je gezond moe en geniet je van een weldadige slaap.
Het sociale aspect werd al enkele keren aangehaald. Dat geldt niet enkel voor de vrije tijd, maar ook voor het werk zelf. Thuiswerken bevordert burn-out. Vooral jongere mensen blijken liever niet alleen op kantoor te zitten. Co-working zit in de lift. Terwijl het thuis moeilijk is om werk en privé gescheiden te houden en men vaak ook verwacht dat de thuiswerker allerlei klusjes opknapt: je kunt toch het eten opzetten, de was in de machine stoppen, je kinderen hoeven toch niet naar de crèche te gaan, je kunt boodschappen gaan doen in de daluren …
Door je te verplaatsen naar een werkplek neem je afstand, ‘je gaat naar je werk’. Contact met collega’s is wellicht ook een oplossing voor het gebrek aan ondersteuning en appreciatie (overigens ook een zwak punt in het onderwijs). Een beroepsorganisatie blijkt een prima oplossing te zijn: ondersteuning, netwerken, appreciatie, sociale contacten, informatieverstrekking …
Langdurig zieke zelfstandigen vallen terug op een forfaitaire ziekte-uitkering van 34,47 euro per dag voor een samenwonende, en 44,95 euro per dag voor een alleenstaande, zo blijkt uit cijfers van de Christelijke Mutualiteiten.
Kortom: een zelfstandige kan zich een burn-out niet veroorloven, want de kans is groot dat niet alleen hij, maar ook zijn bedrijf de ziekte niet overleeft.
Sinds 2014 bestaat er een verzekering tegen burn-out, ook voor zelfstandigen. In geval van arbeidsongeschiktheid door burnout is in de polis ‘gewaarborgd inkomen’ een jaar lang een uitkering voorzien. Meer informatie verstrekken de verzekeringen zelf: bv. Baloise en Precura. In 29% van de gewone polissen gewaarborgd inkomen wordt burnout echter uitdrukkelijk uitgesloten (Indicator).
Ook de Unie voor Zelfstandigen en Ondernemers (UNIZO) beseft dat burn-out ook haar leden treft en zij gaat het thema niet uit de weg. Verder vinden we informatie bij Securex (met een eigen stressmodel ‘ZebraZone’) en het NSZ.
Uit hogergenoemd onderzoek is ook gebleken dat minstens 20 vrije dagen de stress verminderen en leiden tot verbeterde prestaties. Het blijkt dat hoger opgeleiden meer risico lopen op burn-out, maar anderzijds zijn het net de hoger opgeleiden die meer ‘vrije dagen’ opnemen. Vaak is dat voor congressen, cursussen, permanente educatie. Het uitzicht op vakantie – hoe kort ook – leidt tot optimisme en vermindert de stress, en de concentratie en focus komen terug.
Mens sana in corpore sano!
In der Beschränkung zeigt sich der Meister.
– Rita Roggen, december 2016.
Dit artikel werd voor het eerst gepubliceerd in nr. 2016/2 van het magazine De Taalkundige, het driemaandelijkse tijdschrift van de Belgische Kamer van vertalers en tolken, onder de titel “Burn-out: Ik ben vertaler/tolk. Dat is mijn beroep en daar voel ik me goed bij.”. De inhoud van de artikels geeft uitsluitend de zienswijze van de auteurs weer. Wilt u bijdragen? Stuur ons uw artikel op het adres .