Dat de koopkracht per gepresteerde vertaal- of tolkdag in de loop der jaren aanzienlijk is uitgehold, valt bezwaarlijk nog groot nieuws te noemen. Aangezien een beroepsvereniging eerst en vooral een belangengroepering is, vroegen we eind 2019 aan onze advocate Karine Roobrouck om vanuit juridisch oogpunt na te gaan in welke mate wij de economische belangen van onze leden kunnen ondersteunen.
De situatie is misschien niet erg zorgwekkend in het geval van een directe commerciële relatie met een eindklant, maar wanneer het gaat om onderaanneming ziet het er veel minder rooskleurig uit. Vertaal- en tolkbureaus (Language Service Providers – LSP’s) krijgen het grootste deel van de koek op de taalmarkt. Al tientallen jaren voeren deze tussenpartijen en freelancers een ongelijke strijd op de markt. Aangezien vooral prijs een bepalende concurrentiële factor is, konden zelfstandige vertalers en tolken niet anders dan bezwijken onder de druk met de daaruit voortvloeiende stagnatie van de tarieven als resultaat.
Al enkele jaren is er zich echter een verandering aan het doorzetten. Eerst en vooral wat de wetgeving betreft. Sinds april 2019 is er de wet die misbruik van een dominante economische positie verbiedt. Het Europees Hof van Justitie heeft een arrest gewezen waarin schijnzelfstandigheid nader omschreven staat. Conferentietolken voldoen volledig aan deze omschrijving. En sinds september 2022 vallen zelfstandigen zonder personeel niet langer binnen het toepassingsgebied van artikel 101 van het Verdrag betreffende de werking van de EU, dat bedrijven verbiedt om deel te nemen aan overleg dat kan leiden tot verminderde concurrentie. Bovendien steeg de inflatie de afgelopen twee jaar tot een breekpunt, waardoor een groot aantal collega’s individueel hun prijzen opgetrokken hebben, maar ook heel wat LSP’s zijn gaan beseffen dat de race to the bottom op zijn zachtst gezegd niet meer leefbaar was.
Zelfstandige vertalers en tolken hebben het lastig, maar dat geldt evenzeer voor de bureaus. Zij hebben te kampen met juridische onzekerheid. Ze kunnen hun onderaannemers niet langer prijzen opleggen zonder het risico op een veroordeling wegens misbruik van een dominante economische positie. Dat bezorgt hen grote hoofdbrekens wanneer ze offertes naar de eindklanten sturen, omdat ze hun marge niet meer op voorhand kennen. De markt had het al zo moeilijk, en ze is volledig instabiel geworden. Plannen op middellange termijn is niet meer haalbaar.
Aangezien de Europese wetgeving collectieve onderhandelingen voor zelfstandigen zonder personeel niet langer verbiedt, besloot de BKVT om deze mogelijkheid te verkennen, in een eerste fase voor de tolken. Als dit project succesvol is, dan overwegen we hetzelfde voor de vertalers. We nodigden de tolken (zowel leden als niet-leden) dan ook uit voor een Zoom-vergadering op 28 juni, om een mogelijke samenwerking te bespreken. De uitkomst van deze brainstormingsessie was dat het belangrijk is voor tolken om zich solidair te tonen bij de behartiging van hun collectieve belangen, al is een algemene consensus vereist om dat ook efficiënt te kunnen doen. Wat de LSP’s zouden zeggen, viel nog af te wachten.
Daarom organiseerde de BKVT op 3 juli een vergadering met hen. Veertien LSP’s, waaronder de grootste, gingen op onze uitnodiging in, wat toch aantoont dat ze beseffen dat overleg tussen LSP’s en hun onderaannemers noodzakelijk is. Een tiental tolken vertegenwoordigde de BKVT, FIU en AIIC. Het was wellicht een primeur dat zo veel LSP’s elkaar ontmoetten om het te hebben over de specifieke problemen op onze markt. Tijdens de vergadering kwamen verschillende punten naar voren. Toen het Charter voor goede praktijken inzake tolkwerk aan bod kwam, stelden we tot onze verrassing vast dat de meeste tolkenbureaus daar vol lof over waren. Sommige gebruiken het bij hun eigen klanten om uit te leggen wat de voorwaarden zijn voor kwaliteitsvol tolkwerk. Andere, die het nog niet kenden, beloofden dan weer om het te gebruiken en om te proberen het zo veel mogelijk na te leven. Uiteindelijk leek het grootste struikelblok in dit stadium dat de tolken nog gesensibiliseerd moeten worden over het bestaan van het charter en het nut ervan. De BKVT zal al het mogelijke doen om hier een referentiedocument van te maken voor de professionals die wij vertegenwoordigen.
Ook artificiële intelligentie kwam aan bod. In de vertaalsector kunnen we daar al langere tijd niet meer omheen, maar voor tolkwerk staat deze technologie nog in haar kinderschoenen. Er zal nog heel wat water naar de zee vloeien voordat de algoritmes niet-verbaal taalgebruik, accenten, syntactische fouten of andere onvolledige zinnen kunnen ontcijferen. Maar AI kan voor de bureaus wel hun projectbeheer automatiseren, en houdt de tolken binnenkort ook gezelschap in de cabine, als “electronic boothmate” met spraakherkenning. We moeten AI zien als een kans. Tolken zullen niet vervangen worden door AI, maar wel door tolken die AI kunnen inzetten om beter werk te leveren.
Het idee van collectieve onderhandelingen werd zeer positief onthaald door alle LSP’s en tolken. Er zal echter een middenweg gevonden moeten worden, zodat zowel tolken als bureaus kunnen kiezen of ze hier al dan niet aan willen deelnemen. Een dergelijke conventionering, zoals die al bestaat voor artsen, mag in geen geval leiden tot een verslechtering van de huidige situatie voor de verschillende werktalen. Integendeel, het is de bedoeling om hiermee te streven naar hogere tarieven. Dat zou voor geconventioneerde tolken het voordeel hebben dat ze niet individueel over de voorwaarden moeten onderhandelen, voor de geconventioneerde bureaus dat ze juridisch gezien geen risico’s lopen en weten wat hun marge is nog voordat ze een offerte versturen, en voor iedereen dat de rust terugkeert op een vandaag compleet instabiele markt.
Als we deze conventionering zouden invoeren, dan is dat pionierswerk in België. We moeten dus behoedzaam en gefaseerd te werk gaan. Na de zomervakantie zullen we opnieuw een grote virtuele vergadering organiseren voor de tolken (leden en niet-leden), om de mogelijkheden te bekijken. Op basis van die adviezen zullen we een “Groenboek” opstellen met de beginselen voor een eventuele conventionering. Dit groenboek zal wijd verspreid worden, zowel bij de tolken als de tolkbureaus, zodat iedereen hier zijn opmerkingen over kan formuleren. Dat zal dan dienen om een “Witboek” te schrijven voor de Belgische mededingingsautoriteit, die er reeds mee ingestemd heeft om ons vooraf te adviseren. Daarna worden hun opmerkingen opgenomen in ons ontwerp en vervolgens gaan we van start met de eerste onderhandelingsronde.
Wat gisteren nog een utopie leek, is vandaag een project dat morgen werkelijkheid kan worden. Want hoop en loze praatjes leiden nergens toe, het is slechts door te handelen en vol te houden dat succes op je pad komt.
Max De Brouwer
Vertaling: Eva Wiertz
Revisie: Nicky Wijns