Skip to content
public-domain-images-Free-Stock-Photos-spain-Madrid-Corrida.jpg

Juridisch advies: de sterkmaking

Vraag:

De volgende algemene vraag kwam binnen op de juridische dienst.

Ik vertaal geregeld voor advocaten. Die vragen soms om de factuur op te stellen op naam van hun cliënt. Als mijn “cliënt” dan niet betaalt, zet ik druk op de advocaat.

Als ik echt naar de rechtbank zou moeten gaan omdat de cliënt niet betaalt, waar sta ik dan? Ik heb immers geen overeenkomst met hem. Kan ik de advocaat dan aanspreken?

Antwoord:

Artikels 1119 en 1120 van het Belgische Burgerlijk Wetboek bepalen het volgende:

Art. 1119. In het algemeen kan niemand zich verbinden of iets bedingen in zijn eigen naam, dan voor zichzelf.

Art. 1120. Niettemin kan men zich sterk maken voor een derde, door te beloven dat deze iets doen zal; behoudens schadevergoeding ten laste van hem die zich heeft sterk gemaakt of die beloofd heeft de verbintenis te zullen doen bekrachtigen, indien de derde weigert ze na te komen.

Artikel 1120 toegepast op een situatie zoals deze, betekent dus dat je inderdaad de advocaat kunt aanspreken. Deze heeft zich immers “sterkgemaakt” voor zijn cliënt.

De sterkmaking is een beding waarbij een contractpartij aan de medecontractant belooft er voor te zorgen dat een derde iets zal doen, geven of laten. Het is dus van groot belang dat je achteraf kan bewijzen dat deze belofte effectief werd gedaan. Hou daarom al je correspondentie hieromtrent goed bij.

De derde is echter niet door de sterkmaking gebonden en het zou dus kunnen zijn dat deze derde de belofte van je sterkmaker niet nakomt. Indien de toestemming van de derde achteraf niet verkregen wordt, zal de sterkmaker aan jou schadevergoeding verschuldigd zijn.

De derde zal wel verbonden zijn wanneer en van zodra hij het contract stilzwijgend of uitdrukkelijk bekrachtigt. Dat kan bijvoorbeeld zijn door je bij te staan bij een vertaling. Zodra de toestemming bekomen wordt, heeft de sterkmaker zijn verbintenis uitgevoegd en verdwijnt hij uit de rechtsband. Als er later problemen opduiken in de relatie met de klant/cliënt, dan kan de sterkmaker niets meer verweten worden.

Als een sterkmaker je dus belooft dat een bepaalde klant/cliënt de factuur zal betalen, en deze klant/cliënt doet dat niet, dan kan je in principe de sterkmaker aanspreken. Maar als een sterkmaker belooft dat een bepaalde klant/cliënt de factuur zal betalen en deze klant/cliënt stemt met deze belofte in, dan verdwijnt de sterkmaker uit de rechtsband. Als de derde dan toch niet betaalt, dan kan je enkel deze derde aanspreken.

Let op: als je een factuur stuurt die niet wordt betaald maar ook niet wordt geprotesteerd binnen een redelijke termijn, dan zou een rechter hieruit kunnen afleiden dat de klant/cliënt de verbintenis tot betaling wel degelijk heeft aanvaard. Dit betekent dat de sterkmaker niet meer kan worden aangesproken.

2 voorbeelden:

  1. Een sterkmaker geeft je een vertaling en belooft je dat een derde zal betalen. Je doet de vertaling zonder tussenkomst van de derde. Je stuurt de factuur naar de derde (bv. cliënt van de sterkmaker). De derde komt totaal uit de lucht gevallen en beweert van niets te weten. In dit geval kan je de sterkmaker aanspreken.
  2. Een sterkmaker geeft je een vertaling voor een derde. Voor de vertaling werk je nauw samen met deze derde. Nadien weigert de derde te betalen. In dit geval lijkt het moeilijk de sterkmaker nog aan te spreken aangezien de derde door deze samenwerking duidelijk de overeenkomst (minstens stilzwijgend) heeft bekrachtigd.

Disclaimer: dit is eerstelijnsadvies op basis van beperkte dossierkennis en geen concreet juridisch advies in het kader van een procedure. Wij raden aan om voor de concrete uitwerking in de voorliggende feitelijke situatie verder uw persoonlijke adviseur(s) te raadplegen.