Skip to content
Exif_JPEG_PICTURE

Juridisch advies: boetebeding

  • Catégorie: Legal advice
  • Date de publication: 2 December 2013

Een boetebeding (of strafbeding) is een beding waarin je een ‘boete’ opneemt die betaald dient te worden door de andere partij als deze partij de overeenkomst niet naleeft. Een boetebeding is dus een beding dat de aansprakelijkheid van een partij verzwaart.

Een boetebeding kan door de rechter gematigd worden als het onredelijk is.

Artikel 6 van de wet op de betalingsachterstand voorziet bijvoorbeeld dat als de schuldenaar niet betaalt binnen de termijn, de schuldeiser recht heeft op een redelijke schadeloosstelling voor alle relevante invorderingskosten. Deze kosten moeten transparant zijn en in verhouding staan tot de schuld.  Dit kan bijvoorbeeld zijn, de kosten van de deurwaarder voor een minnelijke invordering.

In een dergelijke clausule neemt de “boete” dus de vorm aan van een schadevergoeding.

Een boetebeding dat enkel en alleen opgenomen is als afschrikkingsmiddel, en niet overeenstemt met enige geleden schade is niet toegestaan. ‘Straffen’ is immers het prerogatief van de staat.

Een boetebeding dat stelt dat “bovenop enige schadevergoeding” een vertaler een boete van 250 EUR dient te betalen voor elke tikfout, is buitensporig en niet toegestaan. Helaas zie je dat vaak.

Het is dus aangeraden een boetebeding op te nemen dat redelijk verantwoord kan worden.

Artikel 1226 van het burgerlijk wetboek stelt: “een strafbeding is een beding waarbij een persoon zich voor het geval van niet-uitvoering  van de overeenkomst verbindt tot betaling van een forfaitaire  vergoeding van de schade die kan worden geleden ten gevolgen van de niet-uitvoering van de overeenkomst.”

Artikel 1231§1, 1e van het burgerlijk wetboek stelt: “de rechter kan ambtshalve of op verzoek van de schuldenaar, de straf die bestaat uit het betalen van een bepaalde geldsom verminderen wanneer de som kennelijk het bedrag te boven gaat dat de partijen konden vaststellen om de schade wegens de niet-uitvoering van de overeenkomst te vergoeden.”

Nalatigheidsintresten, verwijlintrest, moratoire intrest

Nalatigheidsintresten zijn intresten die de ene partij aan de andere moet betalen indien de ene partij aan de andere laattijdig heeft betaald. De intresten zijn een vergoeding voor de schade die de ene partij heeft geleden doordat een bedrag dat betaalbaar was, niet onmiddellijk betaald werd, en deze partij dus niet onmiddellijk over het geld kon beschikken of het niet onmiddellijk kon beleggen. De moratoire intrest loopt in principe vanaf de ingebrekestelling van de schuldenaar.

Hierop wordt een uitzondering gemaakt in vier gevallen, namelijk wanneer de partijen overeengekomen zijn dat geen ingebrekestelling vereist is, wanneer de wet bepaalt dat van rechtswege intrest verschuldigd is, wanneer uit de omstandigheden blijkt dat de verbintenis niet nageleefd wordt en tenslotte bij een rekening-courant.

In principe (maar niet altijd) is deze interestvoet de wettelijk interestvoet. Voor 2013 is dat 2.75%

Art. 1153 Burgerlijk Wetboek: “inzake verbintenissen die alleen betrekking hebben op het betalen van een bepaalde geldsom, bestaat de schadevergoeding wegens vertraging in de uitvoering nooit in iets anders dan in de wettelijke interest, behoudens de bij de wet gestelde uitzonderingen.

Die schadevergoeding is verschuldigd zonder dat de schuldeiser enig verlies hoeft te bewijzen.

Zij is verschuldigd te rekenen van de dag der aanmaning tot betaling, behalve ingeval de wet ze van rechtswege doet lopen.

Indien er opzet van de schuldenaar is, kan de schadevergoeding de wettelijke interest te boven gaan.

Onder voorbehoud van de toepassing van artikel 1907, kan de rechter, ambtshalve of op verzoek van de schuldenaar, de interest die werd bedongen als schadevergoeding wegens vertraging in de uitvoering, verminderen, indien de bedongen interest kennelijk de ten gevolge van de vertraging geleden schade te boven gaat. In geval van herziening kan de rechter de schuldenaar niet veroordelen tot een interest die lager is dan de wettelijke interest. Ieder beding dat strijdig is met de bepalingen van dit lid wordt voor niet-geschreven gehouden.”